vrijdag 17 januari 2014

Muzische groei + evaluatie

Van onderstaande doelen wil ik intensief werk maken gedurende het vijfde semester (en verder...)


1. Het vermogen ontwikkelen om kritisch te reflecteren over het eigen muzisch handelen en dat van anderen en dat evalueren in een genuanceerde taal.

Tijdens de verschillende workshops van de 'module muzische school', heb ik echt eens stil gestaan bij het evalueren. Vroeger zag ik over het hoofd hoe belangrijk dit eigenlijk is. Ook al nam ik dit op in mijn lesvoorbereidingen, vaak verloor ik de tijd uit het oog en vroeg ik de laatste minuut van de les even of de leerlingen het leuk hadden gevonden. Eigenlijk is dit helemaal verkeerd. Ik heb ontdekt dat er zoveel verschillende originele manieren zijn, om de kinderen (en jezelf!) eens te laten nadenken over het proces, de beleving of het product van de (muzo)les.

Als we in het begin van de module de opdracht kregen om een eigen muzische evaluatiekoffer te maken, zag ik hier volledig het nut niet van in. Ik vond dit een overbodige, tijdrovende taak. Dit kwam doordat ik nog nooit écht geëvalueerd heb tijdens mijn stagelessen. Ik zag deze taak dan ook helemaal niet zitten en begreep er maar weinig van. Doordat de lectoren tijdens de workshops zelf ook gebruik maakten van muzische evaluatievormen, begon ik stilaan in te zien hoe belangrijk zo'n evaluatie eigenlijk is. Ik ben dan ook met veel plezier op zoek gegaan naar eigen creatieve evaluatievormen. (Alle ideeën en uit mijn evaluatiekoffer en de ervaringen er rond, zijn te vinden onder het tabblad 'evaluatiekoffer'.)

Ook tijdens de muzo-dagen in DWORP hebben we kennis gemaakt met enkele leuke evaluatievormen. Zo evalueerden we onze studenten aan de hand van: 
- een levend standbeeld
- de vergelijking met een coctail
- de vergelijking met een kleur
- de vergelijking met een slogan uit een reclamespotje
- de vergelijking met een gerecht
- ... 

Dit zijn heel fijne dingen om ook eens te proberen in de (stage)klas. Ook kinderen genieten hier heel erg van. Op deze manier leren de kinderen ook echt verwoorden waarom ze iets leuk of fijn vinden of wat er net zo tof was aan een bepaalde opdracht. Het helpt hen nadenken over woordkeuze en zinsbouw en dit is iets waar elke leerkracht naar zou moeten streven!

Het leek me in het begin zeer moeilijk om aan dit doel te werken, maar de module muzische school (zie tabblad 'module muzische school') heeft me hier echt mee geholpen! Ik heb het gevoel dat ik een grote stap vooruit heb gezet en ik ben van plan om in die zelfde richting te blijven evolueren. Ik ga zeker ook tijdens mijn internationalisering in Suriname dit muzisch evalueren meenemen. Ook tijdens mijn stage in het zesde leerjaar zal ik verschillende muzische evaluatiemanieren blijven zoeken en uitproberen, zodat dit ik steeds wat dichter bij 'mijn doel' geraak.

2. Vakspecifieke werkvormen op een geïntegreerde wijze toepassen. 

Tijdens mijn voorbije stages probeerde ik steeds te spelen met de verschillende werkvormen. Dit vooral bij de lessen taal, wiskunde, wero, ...  Bij de muzische vakken vond ik van mezelf dat ik vrij oncreatief was: meestal werkten de kinderen individueel ofwel in twee groepen (bijvoorbeeld: zeepjes maken). Ik heb me tijdens de voorbije muzo-module dan ook heel erg gefocust op de verschillende werkvormen.
 
Zoals te lezen staat onder het tabblad 'muzo module', zijn we met de klas naar Gent geweest, om volledig ondergedompeld te worden in het thema 'de sixties'. Daar werden we in drie verschillende groepen verdeeld. Op deze manier werkten de studenten in kleinere groepen en is het voor hen (én de gids) gemakkelijker om alle leerinhoud te 'absorberen'.
 
Ook tijdens alle workshops werden de studenten opgedeeld. Dit om op een gemakkelijkere en meer interactieve manier te kunnen werken. Ik vond het fijn dat er op deze manier gewerkt werd, omdat je dan ook meer aan bod komt. Alle studenten hadden bijvoorbeeld per twee een gitaar ter beschikking. Dit zou met de hele klas tezamen niet het geval zijn.
 
Tijdens de muzo-dagen in Dworp werd er ook vaak in kleinere groepjes gewerkt: we werkten per 4 tijdens het monsterspel, we werkten per vier voor het toonmoment, we werkten per drie voor de eigen workshops, ... Door alle studenten te verdelen in kleinere groepjes komen er op korte tijd heel veel creatieve en originele ideeën naar boven. Dit omdat er zoveel studenten brainstormen en vaak een ander pad inslaan. Ook vind ik het belangrijk dat de studenten (wij dus) weten waarom we in kleine groepjes verdeeld worden. Vaak kwam dit doordat er op deze manier interactiever kan gewerkt worden.

De verdeling van de groepen gebeurde natuurlijk niet zomaar. De lectoren bedachten originele en leuke manieren om te verdelen, en vaak binnen het thema 'de sixties'. Zo stapten we nietsvermoedend één van de lokalen binnen, waar op de grond allerlei duploblokjes verspreid lagen. We moesten elk één duploblokje nemen en dat blokje bepaalde dan in welke groep we zaten. (Duplo past binnen het thema van de jaren '60, omdat het speelgoed tijdens deze jaren zijn opmars kende.)

Ik heb tijdens deze module hele mooie werkvormen zien passeren en wil deze dan ook zeker meenemen naar de klaspraktijk. Tijdens mijn stage in Suriname (én hier in België) zal ik proberen om nog meer diverse werkvormen toe te passen en deze ook te kaderen binnen het thema. Ik ben voor dit doel dus al een heel eind op weg gezet, nu is het enkel nog de eigen uitwerking die realiteit moet worden. Hiervoor zal ik me dan ook tijdens mijn komende stages ten volle inzetten.

 
3. Werken aan een muzisch aanbod vanuit een zorgvuldig gekozen onderwerp, geïntegreerd en strevend naar diepgang.

Tijdens de opdrachten van de module muzische school, heb ik geleerd om niet te snel tevreden te zijn met het eerste idee. Vaak denk ik niet lang genoeg na en begin ik halsoverkop het eerste idee dat in mij op kwam, uit te werken. Deze impulsiviteit komt me echter bijna nooit ten goede. Vaak begin ik te snel, en krijg ik later nog betere ideeën... Ik had dan ook het geluk dat ik de kans kreeg met 'realistische' studenten te mogen werken. Van hen leerde ik dat ik best eerst een brainstorm maak, vooraleer ik aan de slag ga. Ook ideeën opzoeken op het internet kan helpen om een diepgaandere opdracht uit te werken.
 
Bij een brainstorm is het natuurlijk de kunst om te selecteren. Vaak heb ik tijdens een brainstorm zoveel ideeën dat ik het noorden kwijt geraak. Ook op dit punt heb ik heel wat geleerd van mijn medestudenten. Ze leerden mij hoe je het eigenlijke doel van de opdracht voor ogen kunt houden: jezelf heel vaak bevragen waarom je een bepaald deelaspect doet. Ook de lectoren hielpen me om nog meer diepgang te creëren tijdens de opdrachten (bijvoorbeeld: tijdens de voorbereiding van de workshops). Dit door samen met ons opzoek te gaan hoe de taak nog meer samenhang kan krijgen en hoe we de rode draad door heen heel het werk kunnen spannen.

Ik had nog heel wat werk om dit doel te bereiken. Toch vind ik van mezelf dat ik al een grote stap voorwaarts heb gezet. Ik heb echt geleerd hoe ik aan dit doel kan werken en ik ben van plan me hiervoor te blijven inzetten. Het is namelijk een heel belangrijk doel, zowel voor de leerkracht, maar ook voor de leerlingen, omdat zij op deze manier de leerinhoud gemakkelijker kunnen ophangen aan de 'kapstokken in hun hoofd'.